Nachtlokaal
Waar leegte was,
zijn miljarden sterren.
De maan slijpt haar sikkel.
Wij zijn groots en levend,
niet meer dan een druppel.
Verbitterd maar blijmoedig.
Omhels me. Kus me.
geloof je nog in
het hiernamaals van
een kindertijd? Geesten
gewekt door katers.
Scherven in het brein.
Van het oude geloof is niet veel meer over. De sterrenhemel vervult ons met verbazing en ontzag. Voltaire is er van overtuigd dat de mens tragisch is, omdat hij tegelijk behept met zelfbewustzijn en sterfelijk is. Met zijn dood verdwijnt zijn bewustzijn. De essentie van élk in dit universum denkbaar bewustzijn is lijden, omdat perfectie, die wel wordt nagestreefd, onmogelijk is en verval en dood onvermijdelijk zijn. Het creëren van individueel bewustzijn betekent het creëren van lijden.
Het begint met leegte en het raadsel van het ontstaan van miljarden sterren, waaronder onze zon met zijn planeten, waaronder onze aarde. We leven en zijn groots, maar ook nietig. Toch moeten we blijmoedig verder. Er is de liefde.
La chambre des étoiles
Dit is ons huis onder de sterren.
Het is niet groot maar klein genoeg
voor onze wensen: een bed,
een maan, een binnenplaats.
Als we moe zijn vallen we in slaap
onder de sterren. Maar we zijn niet
moe en waar wij reiken, past
geen enkel woord.
Aan de hemel staat de Grote Beer.
Gekaderd door het raamkozijn.
Constellatie van ons samenzijn.
Blauwdruk van dat geluk.
De dichter is christelijk opgevoed maar heeft het geloof al jong verloren. In het eerste gedicht, dat ‘Geen God’ heet, vloeien vader en God samen. Vader valt van de fiets en de zoon ziet hoe onmachtig hij is. Hij denkt nog dat de aarde plat is. Maar de schepping is prachtig, ondanks de dood. Liefdevol zegt de zoon dat vader niet bang hoeft te zijn.
De dichter heeft een filosofische inslag, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het gedicht ‘Ondenkbaar’.
Als het ondenkbare iets zou zijn,
zou het dan lijken op wat wij al kennen?
Iets vertrouwds?
Zoals een huis een huis blijft ook
al ben je er niet.
Iemand antwoordt maar
niemand die roept.
Thuiskomen en weer gaan.
De titel van de bundel is afkomstig uit een gedicht over de liefde. De ik uit het gedicht is bescheiden over zijn minnaarskwaliteiten: ‘Een boerenjongen met / grove handen./ Liefde is voor feestdagen.’
Maar de boerenzoon is ook onbekwaam voor het ploegen in de klei. Hij oogst oostenwind, maar hij heeft fantasie. Hij bedenkt een schip, zeilen, orkaan en vaart weg.
Rense Sinkgraven, 'Liefde is voor feestdagen', Liverse, Dordrecht, 2013, Bordeauxreeks nr. 19
Rense Sinkgraven © Liesbeth Annokkee
Remco Ekkers
Geen opmerkingen:
Een reactie posten