woensdag 11 december 2013

Jean Pierre Rawie: Alleen als je terugkijkt kan het mooi zijn


Jean Pierre Rawie, is klassiek dichter en bekend van prachtige bundels als Woelig stofOnmogelijk geluk en De tijd vliegt, maar de dagen gaan te traag. Zijn grote interesse in de vaderlandse geschiedenis kwam naar voren in de Rijmkroniek des Vaderlands die hij samen met Driek van Wissen schreef. Daarin wordt op ironische en soms cynische wijze verteld over volk, vorst en vaderland. Hoe passend voor deze Dag van de Groninger Geschiedenis.

De dichter noodt ons binnen. 'Nog even deze email afmaken,' zegt hij. 'Ga zitten, maar niet in die stoel, wijzend op een zwart exemplaar, want daar zit ik.' Op de achtergrond klinkt klassieke muziek, Brahms zo vernemen wij later. Na enkele minuten driftig getikt te hebben, neemt hij plaats in zijn zetel. De dichter begint te vertellen. Geboren in Scheveningen en vervolgens verbannen naar Winschoten. Winschoten, ook al ben je er op voorbereid, het overtreft toch steeds weer je ergste verwachtingen. Maar Nietzsche's credo indachtig 'Was mich nicht umbringt macht mich stärker', zou het ook als een zegen beschouwd kunnen worden. 'Ik kan tot mijn dood putten uit Winschoter verhalen.'
Sinds 1969 resideert hij in de stad Groningen, voor hem nog steeds een aangename stad want alles heeft er een menselijke maat. Amsterdam is eveneens een aardige stad maar de mentaliteit van 'alles gebeurt hier' staat hem tegen. Rawie zou Groningen alleen verlaten voor een Bel Palazzo in Rome.
Kwajongensachtig diept hij de ene na de andere anekdote op uit zijn rijke verleden. 'Willem-Alexander, daar heb ik wel eens mee geluncht. Jaren geleden. Poëzie vond onze Koninklijke Hoogheid nogal moeilijk. Hij las liever romans dan was het niet erg als je eens een paar bladzijden miste. Gerrit Krol die er ook bij zat gromde geërgerd: 'Dat moet-ie bij mij niet proberen.'
'En dan dat idiote gedoe met die wc-potten,' vervolgt Rawie, 'en die preoccupatie met sport. De Oranjes zijn heel erg van het volk.'
Even dwaal ik af. Op de oude salontafel staan allerlei muiltjes uitgestald. Toebehorend aan De Jonge Vrouw Die Haar Beste Jaren Van Haar Leven Aan Hem Vergooit? Of is dit een nieuwe passie van de dichter?
Met een licht ironische blik bekijkt hij ons. Eigenlijk beschouwt hij dit als een overbodig interview want wat hij heeft willen zeggen staat al subliem verwoord in zijn boek Vroeger was alles beter, behalve de tandarts. Of in zijn eigen woorden: 'Citeer maar vlijtig uit mijn kleine beschouwingen, want beter dan het daar staat, kunnen mijn standpunten niet weergegeven worden.' Wij laten ons niet uit het veld slaan. Hoe denkt hij over het vaderland? Hij houdt van Nederland, zegt hij, hij schrijft in het Nederlands maar Nederlanders zijn zo slecht gemanierd. 'Ze gaan op je tenen staan en je hoort boe noch ba terwijl zelfs zwervers in Londen nog sorry zeggen als ze tegen je aan botsen.
En dan die gevleugelde uitdrukking: ''Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg". Gewoon doen is niet mijn sterkste punt.' Hij glimlacht.
'Natuurlijk ben ik een grumpy old man die vroeger alles beter vond. Dit geldt trouwens niet voor de poëzie. In de poëzie van nu zit hetzelfde levensgevoel als bijvoorbeeld in de renaissance. Bovendien: idealiseren van het verleden is alleen maar mogelijk omdat het verleden is. Alleen als je terugkijkt kan het mooi zijn.'
Hij staat een beetje stram op uit zijn stoel. 'Heren, ook ik vind het mooi geweest. Laten we naar buiten gaan en een terras opzoeken. Ik heb al genoeg tijd verlummeld in mijn leven.'

Douwe van der Bijl en Rense Sinkgraven (Interview in het kader van de Dag van de Groninger Geschiedenis)


Jean Pierre Rawie © Harry Cock

Geen opmerkingen:

Een reactie posten